Turkse Tortel

In tegenstelling tot wat zijn naam lijkt aan te geven, zou de Turkse tortel oorspronkelijk uit India komen. Hij dankt zijn naam aan de witomrande zwarte halsband die om een deel van zijn kop gaat en die op de halve maan van de Turkse vlag lijkt. De Turkse tortel is slanker en lichter dan zijn naaste familielid, de stadsduif. Hij heeft een grijs-beige verenkleed dat bleker is op de buik en de flanken. Zijn zang is heel herkenbaar. Het geroekoe tijdens de balts kan weleens op de zenuwen werken: het is heel repetitief (maar kijk, als hij bij jouw in de buurt blijft hangen wil dat zeggen dat het er goed vertoeven is, want hij houdt van rustige wijken!).
De Turkse tortel is graag dicht bij mensen: ze kunnen hem bovendien het hele jaar door bewonderen want hij is sedentair. Bijzonder feit: een vrouwtje kan tot zes legsels per jaar produceren, en ze doet dat zelfs soms al terwijl ze nog de jongen van het vorige broedsel voedt. Gelukkig deelt haar partner (die meestal trouw is) het werk tijdens het broeden. Je kan in je tuin zeker een voederhuisje voor hem plaatsen. Hij zal die met veel plezier bezoeken als er granen en zaadjes te vinden zijn.

GROOTTE : 32 cm
GEWICHT : 150 tot 225 gr
NESTPERIODE : februari tot november
STATUS : niet begreigd
LEEFGEBIED : in de buurt van de mens
BROEDDUUR : 14 tot 18 dagen
LEVENSVERWACHTING : 14 jaar
VOEDSEL :  voornamelijk zaden
AANTAL EIEREN : 2